Huidenlijm was in de middeleeuwen, net zoals vislijm om beenderlijm een veelgebruikte lijmsoort. Men gebruikte het voor houten schilderspanelen, beelden, meubels en vooral muziekinstrumenten. Op Middeleeuws Ter Apel 2019 zijn we, onder het belangstellend oog van het publiek, Huidenlijm gaan maken.

Eerst heb je huid nodig. Wij gebruikten hondenkluiven die van opgerolde ongelooide- en onbewerkte koeienhuid zijn gemaakt. In een bakje water wordt het langzaam zacht.

Als de huid zacht is kan je het in reepjes snijden. Deze reepjes gaan in een pan water op het vuur.

Wij gebruikten een au bain-marie pan om het water te verwarmen tot ca. 90 graden. De reepjes worden zacht en de natuurlijke lijm uit de huid (het eiwit Collageen) begint in het water te trekken.

De zachte reepjes ben ik vervolgens nog kleiner gaan snijden. Zodat de huid nog mee contactoppervlak met het water krijgt. Bij dit klusje viel de kleverigheid van de huidreepjes me al op. De lijm op mijn vingers droogde hard op!

Kleine stukjes laten doorpruttelen op het vuur. Het ziet er uit als een lekkere uiensoep. Het ruikt overigens niet sterk. Je ziet nu al een duidelijk vlies op het water ontstaan. Je schijnt de huid ook volledig kapot te kunnen koken zonder dat het de lijmkracht al te veel verliest maar dat heb ik nog niet geprobeerd.

Na een tijdje kan je het kleverige water afgieten in een bakje. Omdat ik niet wist of de lijm erg zou hechten aan het bakje heb ik er linnen tussen gelegd.

De lijm droogt op tot een dikke gel. Deze is vrij makkelijk van een glad oppervlak te verwijderen. Daar waar de lijm heel dun in het linnen is getrokken is het juist keihard. Het ziet er goed uit!
Deze gel kan je in de koelkast bewaren. Het kan nog gaan schimmelen.
Door een klein beetje gel opnieuw te verwarmen is de lijm weer vloeibaar en te gebruiken.

Door de gel in kleine snippers te snijden droogt de lijm op tot harde korrels. Deze zullen niet meer beschimmelen maar zijn toch weer te gebruiken.